alfa en omega voor de ambitieuze violist. Ook als een violist optreedt met een beroemde Stradivarius gaat er op voorhand een siddering door de zaal. De vraag is niet alleen of dat terecht is, maar ook of er niet op meer plekken in de wereld op het hoogste niveau violen werden gebouwd. Die laatste vraag kan sowieso met een volmondig ‘ja’ beantwoord worden. Een van die andere vioolbouwerscentra lag bijvoorbeeld in Amsterdam. De Hendrik Jacobs Foundation, genoemd naar de Nederlandse vioolbouwer Hendrik Jacobs (1639-1704), gaat onderzoek doen naar de Nederlandse vioolbouwers uit de zeventiende en achttiende eeuw.
Hoogste kwaliteit
De Nederlandse vioolbouwers werkten met de beste kleurstoffen, lakken, hout en gereedschappen en lieten zich inspireren door hun beroemde Italiaanse collega’s. Die Nederlandse violen uit de zeventiende en achttiende eeuw worden wel a poor man’s violin genoemd omdat ze vooralsnog veel goedkoper zijn dan een Stradivarius of Guarneri. De Hendrik Jacobs Foundation hoopt daar de komende jaren verandering in te brengen. Met via particulieren en fondsen verzameld startkapitaal van 450.000 euro gaat de stichting onder leiding van vioolbouwer Hubert de Launay verder onderzoek doen naar de staat en status van de oudhollandse vioolbouw. “De aandacht is in Nederland altijd gevestigd geweest op de grote meesters uit de schilderkunst zoals Rembrandt en Vermeer”, zei De Launay al in een interview op npoklassiek.nl. “Maar men vergeet dat deze schilders op straat en op de markt vioolbouwers tegen het lijf moeten zijn gelopen, die – net als zij – streefden naar de hoogste kwaliteit en die hun inspiratie opdeden in een stad waar culturen bij elkaar kwamen, kennis werd uitgewisseld en handelaren uit de hele wereld hun waar verhandelden.”