Meezing Matthäus Passion

Wat je hebt gemist nu de Meezing Matthäus Passion niet doorging

Wie wil meezingen met de Matthäus Passion, moet dat dit jaar thuis doen. Alle concerten tot 1 juni zijn afgelast vanwege het coronavirus. Zo ook de Meezing Matthäus Passion in Muziekgebouw Eindhoven. Met een kijkje achter de schermen van de editie van vorig jaar biedt Luister liefhebbers van de passie toch nog een live-ervaring.

Béni Csillag schudt zijn hoofd als hij denkt aan het razendsnelle koordeel Sind Blitze, Sind Donner. “Wat een puinhoop zal worden. Ik ben voorbereid op het ergste.” Vandaag moet de dirigent in zes uur tijd 290 amateurzangers die hij nooit eerder zag of hoorde, klaarstomen voor een uitvoering van de Matthäus Passion in Muziekgebouw Eindhoven.

Toke Simons

Toke Simons (75) staat voor haar kledingkast in haar huis in Son en Breugel. De keus is snel gemaakt: de zwarte outfit die ze ook draagt wanneer ze optreedt met haar eigen koorvereniging. In haar tas stopt ze een net paar schoenen voor vanavond, een kam en wat make-up. Zenuwen voelt ze niet. Ze zingt haar leven lang al in koren. Maar nooit de Matthäus Passion van Bach, die was te intensief om in te studeren. En dus greep ze haar kans toen het Muziekgebouw na vijftien jaar klassieke meezingconcerten eindelijk het stuk op het programma zette.

Een beetje mal zag het er wel uit: de oude discman die de dochter van Toke onder het stof vandaan haalde. Acht weken lang deed Toke de klusjes in huis met een koptelefoon op. In haar ene oor haar eigen zangpartij en in het andere het orkest en de overige zeven stemmen. Ze had de oefen-cd nog hard nodig: er bleken veel meer zanglijnen te zijn dan de melodie die ze kende van de jaarlijkse paasconcerten. In het begin was het een kwestie van heel vaak luisteren. De laatste weken zong ze mee. Hard, want alleen dan kon ze de hoge noten halen. Op zolder, om haar echtgenoot te sparen.

Het Muziekgebouw: Meezing Matthäus Passion

Er hangt een serene stilte als Csillag de lege zaal van het Muziekgebouw binnenloopt. Op het podium staan stoelen waarop met stickertjes de stemsoorten zijn aangegeven: de sopranen en alten van koor één zitten op links, de alten en sopranen van koor twee op rechts. Vlak voor het podium staat een vleugel. Daar staat ook een verrijdbare verhoging met kruk en lessenaar: Csillags domein. Terwijl hij het verplaatst voor een beter zicht, slaan plotseling de zaaldeuren open. Een eindeloze stoet kwebbelende dames, bepakt en bezakt, marcheert het podium op. Jassen worden over stoelen gehangen, muziekboeken opengeslagen. Vriendinnen gesommeerd om snel de naastgelegen plek in te nemen. De mannen, ongeveer een kwart van het gezelschap, verzamelen zich in een eigen bassen- en tenorenhoek op het balkon. Terwijl die in alle rust wachten op wat komen gaat, woedt onder hen de hectische stoelendans voort. Met zijn handen in zijn zij aanschouwt Csillag het tafereel.

Dat Csillag in deze hachelijke positie is beland, komt door zijn loyaliteit aan het Philips’ Philharmonisch Koor. De organisatie vroeg hem het meezingconcert te dirigeren. Het koor zal tijdens de uitvoering als steunkoor dienen voor de meezingers. Csillag: “Voor mijn persoonlijke carrière is het niet interessant. Een kwalitatief goede uitvoering vind ik veel belangrijker.” Voor het Philips’ Philharmonisch Koor is het concert een kans om in een gerenommeerde zaal te staan. Dat geldt ook voor Alveare, het amateur kamerorkest dat verantwoordelijk is voor de muziek. Pieter Jansen, orkestmanager: “Natuurlijk weten we dat dit geen muzikaal hoogstandje gaat worden. Eigenlijk slaat het nergens op. De Matthäus-Passion is helemaal niet gemaakt voor zoveel zangers. En nog een meezingversie ook. Dat is niet het niveau waar we normaal gesproken voor gaan. Maar het Muziekgebouw is een begrip. Daarmee speel je je in de kijker.”

Csillag en zijn volgelingen

Csillag slaat de partituur op zijn lessenaar open en richt zich tot zijn volgelingen. “Mijn doel van vanochtend is iedereen gelijk te laten zingen. Alles wat ongelijk is, is rommel.” Om de passie voor iedereen draaglijk te houden, heeft hij het stuk ingekort naar twee keer vijftig minuten, in plaats van de twee en een halfuur waar de Matthäus Passion berucht om is. De forse snoeibeurt laat onverlet dat de repetitietijd uiterst krap is. Csillag zet direct een warming-up in. Het geluid van 580 flapperende wangen kletst de zaal in. Ruggen worden gestrekt en hoofden losgedraaid. Met een vierstemmige stemoefening, steeds een octaaf hoger, opent Csillag het bal. In de drie uur die volgen, legt hij de zweep erover.

Elk nieuw stuk laat Csillag het koor eerst zingen zonder aanwijzingen vooraf. “Doe je best, we zien elkaar op het einde”, grapt hij als Sind Blitze, sind Donner aan de beurt is. Daarna wordt er geschaafd: hij zwaait met zijn armen, beatboxt, knipt met zijn vingers, zingt voor en zingt mee om het koor maat te laten houden. Hij laat secties keer op keer opnieuw invallen tot het samenspel goed genoeg is. Snelle stukken moeten ze in slow motion fluisteren, zodat duidelijk wordt waar welk woord thuishoort. “Er is geen ruimte om de akkoorden schoon te vegen”, corrigeert hij de bassen. “De kleur van het verhaal is te langzaam”, verwijt hij de sopranen. “Wees niet verbaasd als ik straks als een panter doorga naar het koraal”, waarschuwt hij. “Ik voel geen adem!”

Meezing Matthäus

Ingewikkelde Meezing Matthäus Passion

Zelfs voor een professioneel koor valt de Matthäus Passion niet mee, volgens Csillag. “De ingewikkelde akkoorden laten zich moeilijk zingen. Bovendien zitten er hele hoge stukken in en barst het van de lastige loopjes.” Daarnaast is het een vertelling met verschillende personages waarin sfeer en emoties voortdurend wisselen. “Als zanger moet je je heel goed realiseren wie je speelt, waar je in het verhaal zit en hoe jouw karakter zich op dat moment voelt.” Alsof dat nog niet moeilijk genoeg is, heeft Bach melodie, harmonie, tekst en ritme ook nog eens volgestopt met symboliek en subtiele accenten. Neem het woord ‘schuldig’ in een zeker deel van de passie. Bach laat de alt het woord op een halve toon lager zingen dan lekker is, legt dirigent Philippe Herreweghe uit in de luistergids De Matthäus Passion van Mischa Spel en Floris Don. Daardoor schuurt de klank in het gehoor en is voor de toehoorder voelbaar dat het personage Jezus helemaal niet zo schuldig vindt. Bij Bach komt alles nauw.

Het is pauze. Csillag laat zich van zijn podium zakken en slaakt een diepe zucht. “Ik ben kapot.” Hij zoekt een tafeltje op in het inpandige eetcafé. Langzaam wrijft hij over zijn gezicht en zegt peinzend: “De sopranen van koor twee zijn zwak. De tenoren ook. Ze zijn te oud en te slecht voorbereid. De bassen vallen mee: het zijn er vrij veel en ze zingen. Niet goed, maar ze zingen.” De kwaliteit had veel erger gekund, concludeert hij. Terwijl hij gulzig een aspergesalade eet, – “Dit is lekker, ik zal niet meer zeuren.” – vraagt hij zich af of hij zijn ergernis te veel liet blijken tijdens de repetitie. Maar eigenlijk maakt het hem niet uit. Een dag als vandaag hoeft niet leuk te zijn, vindt hij. “Leuk is veel te licht voor een stuk als de Matthäus Passion.”

Meezing Matthäus Passion

Een dutje

Bij terugkomst in de zaal is het orkest gearriveerd en aan het inspelen. Ook het steunkoor, dat het stuk van haver tot gort kent, is binnen. Csillag neemt opnieuw alle koordelen door. Tegen het einde van de middag is de batterij van de meeste meezingers wel leeg. Er wordt gegaapt. Aantekeningen worden al lang niet meer gemaakt. Csillag doet wat hij kan om zijn pupillen bij de les te houden. Hij zingt meer en harder mee, dirigeert met steeds grotere gebaren en staat regelmatig op van zijn kruk om de aandacht op zich te vestigen. Veel stukken sluit hij af met een verzuchting. “We moeten door. Helaas.” Om vijf uur zit de repetitie erop. Orkest en steunkoor verschansen zich in de artiestenfoyer. De meezingers stromen de stad in of eten iets in het eetcafé. Csillag verdwijnt in zijn kleedkamer. “Dit is killing. Ik voel me echt ziek.” Hij doet zijn bril af, wrijft over zijn gezicht. “Ik ga een dutje doen op de bank. Een kwartiertje maar. Het moet.”

Geen normaal concert

Toke vindt het zonde om de cocon van het Muziekgebouw te verruilen voor de banaliteit van de Eindhovense binnenstad op klaarlichte dag. Binnen eet ze haar meegebrachte boterhammen op. De repetitie vergt het uiterste van haar concentratievermogen. Maar dat is niks vergeleken bij die fantastische dirigent die het maar met hen te stellen heeft, vindt ze. Hij hoort alles, is vriendelijk kritisch, maar accepteert ook dat er grenzen zijn aan de kwaliteit. Ze voelt zich klaar voor het optreden, al zal ze zwijgen op momenten dat ze de tekst echt niet kan bijhouden.

Met maar honderdtwintig verkochte kaarten en een capaciteit van 1200 oogt de zaal pijnlijk leeg. Toke zwaait vanaf het podium naar een fan in de zaal: haar zus. Boodschappentassen en waterflesjes, rugzakken en jassen onder de stoelen van de koorleden verraden dat het geen normaal concert is. Hetzelfde geldt voor het handjevol koorleden dat tegen de zwarte dresscode in toch koos voor een blauwe spijkerbroek of een lekker fris gekleurd shirt.

Niet ontevreden

Dan komt Csillag het toneel op. Hij knikt naar het koor en het orkest, groet de concertmeester en steekt een handje op naar het publiek. Naar niemand specifiek; alleen bij hele goede concerten nodigt hij bekenden uit. Het dutje heeft hem goed gedaan. De wetenschap dat Bach nu zijn beloop krijgt zonder onderbrekingen geeft hem energie. Het spektakel begint. Vanuit zijn ooghoeken ziet hij hoe hopeloos verdwaalde meezingers jachtig door de partituur bladeren. Hoe sommigen hun snor drukken bij moeilijke stukken. Hoe een sopraan op de eerste rij haar standaard omstoot en twee buurvrouwen haar onhandig te hulp schieten. En hoe het koor op verkeerde momenten gaat staan en zitten. Wanneer de laatste klanken zijn weggestorven, applaudisseert het publiek. Het klinkt hol. Dat zet de meezingers aan om mee te klappen. Zo wordt het toch nog wat. Csillag neemt het glimlachend in ontvangst.

Toke is voldaan, ze heeft de Matthäus Passion bedwongen. In de foyer borrelen deelnemers en publiek nog na, maar Toke vertrekt. Het was een lange dag. Ook Csillag zet meteen na afloop koers naar zijn woonplaats Utrecht. Niet dat hij geen borrel kan gebruiken, maar het biertje in de koelkast thuis lonkt meer dan de foyer. Over het resultaat is hij niet ontevreden. Als meezingconcert vindt hij het acceptabel. Maar een carrière in de meezingwereld is aan hem niet besteed. “Geef mij maar concerten waar het publiek van geniet, in plaats van het koor.”

Tekst en foto’s: Judith Wijdeven

5/5 - (2 stemmen)
Facebook
Twitter

Laatste artikelen