Raad voor Cultuur

Afgelopen woensdag brachten zowel de Raad voor Cultuur als het Fonds Podiumkunsten hun advies uit over de toekenning van de meerjarige rijkssubsidies voor culturele instellingen in de periode 2025-2028. Waar de Raad voor Cultuur na de coronajaren vooral inzette op consolidatie en weinig veranderingen aanbracht, was het bij het Fonds Podiumkunsten voor een aantal gerenommeerde ensembles een donkere dag.

Zowel de Raad voor Cultuur als het Fonds Podiumkunsten zetten in op een betere geografische spreiding. Dat gebeurde bij de vorige ronde ook al, maar nog steeds kan het aantal gesubsidieerde instellingen in provincies als Groningen, Drenthe en Friesland omhoog. De concentratie van gesubsidieerde gezelschappen ligt sinds jaar en dag op Noord- en Zuid-Holland. Bij de Raad voor Cultuur die advies geeft over de subsidies die rechtstreeks van het Ministerie van OCW komen, de zogenaamde BasisInfraStructuur (BIS), kwamen 181 aanvragen binnen waarvan er 115 zijn gehonoreerd. De raad volgde daarbij de lijn van voormalig staatssecretaris Cultuur en media Gunay Uslu die toen zij de subsidieregeling maakte voor de gezelschappen die het Rijk onmisbaar acht voor de Nederlandse cultuur in de periode 2025-2028 pleitte voor ‘continuïteit, ademruimte en vertrouwen’. De meeste symfonieorkesten, ensembles, koren en operagezelschappen behielden hun plek in de BIS. Wel kreeg het Koninklijk Concertgebouworkest een stille veeg uit de pan omdat het ‘vooral aandacht vraagt voor de financiële situatie ten koste van de aandacht voor zijn artistiek-inhoudelijke plannen.’

Hoewel er weinig veranderde zijn met Holland Opera en vooral Holland Baroque, dat bij de vorige ronden nog ‘een onvermoeibaar creatief ensemble’ was, twee opvallende afvallers op muziekgebied te melden.

 

Fonds Podiumkunsten

Bij het Fonds Podiumkunsten, een van de zes Rijkskfondsen die gelijk met de Raad voor Cultuur hun advies uitbrachten, ging het er harder aan toe. Zo vielen Club Classique, het matangi Quartet, het Bachfestival Dordrecht, het Grachtenfestival, The Big Sing (voorheen de Koorbiënnale), de Strijkkwartet Biënnale en het vijftig jaar bestaande Camerata Trajectina buiten de boot. Daar staan opvallende nieuwkomers tegenover als voormalig componist des vaderlands Martin Fondse, harpist Remy van Kesteren en het Nederlands Bachconsort.

Pynarello, dat net als het Nederlands Blazers Ensemble te maken had met een wisseling van de artistieke leiding, kreeg wel een positief advies, maar omdat het fonds niet overtuigd was van de betekenis van het ensemble voor het Nederlandse muziekleven, kreeg het uiteindelijk toch geen geld. Wel is er voor Pynarello een meerjarige bijdrage vanuit de Gemeente Amersfoort en de Gemeente Utrecht. Het Nederlands Blazers Ensemble blijft net als de voorgaande vier jaar in de BIS.

 

Slagveld

Bij een van de andere Rijksfondsen het Fonds voor Cultuurparticipatie is een waar slagveld aangericht in een belangrijke laag van de klassieke muziek, de trajectontwikkeling. Onder andere het Ricciotti Ensemble, de Nationale Jeugdorkesten Nederland, het prinses Christina Concours en het Nederlands Vioolconcours kregen weliswaar een positief advies, maar bleven omdat er niet voldoende budget was met lege handen achter. Daarmee krijgt een groot aantal instellingen die van vitaal belang zijn voor de aanwas van jong talent en dus de continuïteit van de klassieke muzieksector een stevige dreun. De overheid neemt de adviezen doorgaans blindelings over, maar misschien dat enig protest bij de nieuwe cultuurminister Eppo Bruins deze keer helpt om een kleine ramp te voorkomen.

 

Facebook
Twitter

Laatste artikelen