DVORÁK, TSJAIKOVSKI, BORODIN - Strijkkwartetten

Recensie DVORÁK, TSJAIKOVSKI, BORODIN – Strijkkwartetten

DVORÁK, TSJAIKOVSKI, BORODIN
Strijkkwartetten
Escher String Quartet
BIS Records BIS-2280 • SACD-81’
Waardering: 8

Het Escher String Quartet ontleent zijn naam aan de beroemde Nederlandse graficus, geïnspireerd door de wijze waarop hij afzonderlij- ke elementen tot een onlosmakelijk geheel vormde. De naam is goed gekozen, want de musici geven de afzonderlijke partijen elk een eigen bestaansrecht, zonder het geheel uit het oog te verliezen. In het overbekende Amerikaanse kwartet van Dvořák wakkert het viertal nu eens onrust aan, dan weer wordt bewust gas teruggenomen. In het tweede deel komen niet alleen de verschillende solo’s mooi uit, maar heeft ook de altviool een volwaardige rol in plaats van het eeuwige naaimachientje op de achtergrond. De heren zijn niet zuinig met vibrato, waardoor kitsch soms op de loer licht. De overdreven hoorbare positiewisselingen en het naar de toon glijden van de eerste viool in Tsjaikovski’s langzame deel mogen van mij wel wat minder. Na het verder onberispelijk uitgevoerde Eerste strijkkwartet van Tsjaikovski klinkt Borodins Tweede bijna als een lichte versnapering voor salonbijeen- komsten. Vergeleken bij deze muziek klinkt Tsjaikovski ineens opvallend Russisch. Geen wonder dat de collega’s van ‘het machtige hoopje’ deze kamermuziek niet konden waarderen. In de Notturno is een belangrijke rol weggelegd voor de cello, Borodins eigen instrument. Tussen de eerste viool en de alt ontspint zich een liefdesduet, de lome zomerdag is bijna tastbaar.
Carine Alders

Wilt u meer recensies lezen? Sluit dan hier een abonnement af en krijg automatisch toegang tot honderden andere recensies én voorgaande edities van Luister.

Facebook
Twitter

Laatste artikelen