Dirigent en violist Jaap van Zweden begon – voor de coronacrisis – aan zijn tweede seizoen als Music Director van de illustere New York Philharmonic. Luister ging met hem aan tafel zitten voor een broodnodige flashback. “Naar de bedoelingen van de oude meesters blijft het toch altijd maar gissen. Aan een levende componist kun je het gewoon vragen. De grootste joy voor een dirigent is om met een levende componist te werken.”
In september 2018 begon Jaap van Zweden als chef-dirigent bij de New York Philharmonic. Daarin moet iedere dirigent die nieuw is bij een orkest zich in korte tijd waarmaken. Tijd dus – want daar zijn we voor gekomen – voor een terugblik op dat eerste jaar.
First date met New York Philharmonic
In 2012 stond Van Zweden voor het eerst voor de New York Philharmonic, een first date die intimiderend zou kunnen zijn, omdat het orkest eerder relaties had met larger than life dirigenten als Mahler, Mengelberg, Toscanini en Bernstein. Er was kennelijk een klik die leidde tot een soort ‘vaste verkering’: eens per jaar reisde hij naar New York om tot een inniger relatie te komen, een groeiende liefde die met zijn benoeming tot Music Director Designate uitmondde in een heuse verloving.
Jaap van Zweden aan het woord
Van Zweden: “Ten eerste: de benoeming tot Music Director Designate is géén verloving. Bij een verloving kun je er nog uitstappen, heb ik mij weleens laten vertellen. Haha! Als je Designate bent, ben je als het ware al getrouwd. Maar goed, op die eerste date speelde ik een Mahler-symfonie, de Eerste, een werk dat mij na aan het hart ligt. Ik speel een werk altijd helemaal door met een orkest. Waarom doe ik dat? Om de eenvoudige reden dat ik heel erg sterk geloof in een eerste indruk van het orkest naar mij toe en van mij naar het orkest toe. Dat kun je alleen maar doen door gewoon muziek te maken met elkaar. Daardoor kun je ook aan het orkest laten zien dat je voorbereid bent. Je wilt de dirigenten de kost niet geven die over de rug van het orkest heen het stuk aan het leren waren. Steeds maar weer stilleggen. Heb ik meegemaakt toen ik nog in het Koninklijk Concertgebouworkest zat. Dat gaat mij dus niet gebeuren, dat heb ik destijds al besloten.”
Enorme klik
“Na die ‘doorloop’ ben ik gaan werken met het orkest zoals ik dat altijd doe en toen voelde ik al dat er een enorme klik was. Dat groeide naar een volgend programma, en ga zo maar door. In die reeks van weken dat ik bij hen ben geweest, heb ik eigenlijk ontzettend veel muziek met hen gedaan: eigentijdse muziek, premières, Beethoven, Bruckner, Stravinsky, een enorm palet. Toen merkte ik wel dat er naar mij werd gekeken als een mogelijke kandidaat. Ze komen dan naar concerten die ik met andere orkesten doe. Ze willen dan weleens met je praten. Het gekke was dat de opbouw naar dat ene moment eigenlijk heel rustig was, maar voelde als een hectische tijd. Ik ben nooit naar New York gegaan met de bedoeling om daar terecht te komen. Maar naarmate zo’n proces meer en meer gaat spelen, gaat het toch in je hoofd zitten. En toch moet je dan je partituur pakken en gewoon gaan werken. Dan moet je het toch laten horen. Daar zijn we weer: laat maar horen, laat maar zien. Op een avond zat ik in mijn eentje in een restaurantje in Hong Kong toen ik het telefoontje kreeg dat ik het was geworden.”
Levende componisten
“Ik geloof enorm in een palet van verschillende muziek en ik denk dat klassieke muziek ten dode is opgeschreven als we ons niet constant blijven vernieuwen. Nieuwe componisten moeten voortdurend in het zonnetje gezet worden. Heel belangrijk, want wat moeten we zonder hen? Naar de bedoelingen van de oude meesters blijft het toch altijd maar gissen. En aan een levende componist kun je het gewoon vragen. De grootste joy voor een dirigent is om met een levende componist te werken.”
Benieuwd naar het volledige interview met de Nederlandse dirigent en violist Jaap van Zweden? Koop editie 747 van Luister hier.