Gedicht van de week

In 1924 verscheen de bundel Vormen van Martinus Nijhoff. De naam van deze dichter roept tegenwoordig vooral de brug over de Waal bij Zaltbommel in gedachten, maar zijn werk is nog steeds een ware inspiratiebron. Vooral de manier waarop hij taal en muzikale vormen bijna achteloos samen kon laten vallen is nog altijd bewonderenswaardig. Daarom deze keer een Gedicht van de week van zijn hand, Fuguette. Het is niet alleen een prachtig kleinood over de kracht en werking van muziek, het gedicht is in zichzelf ook een ‘kleine fuga’ met couplet één en drie als het fugathema en couplet twee en vier als een contrasubject waarbij alles in het vierde en laatste couplet ook nog eens mooi bij elkaar komt.

Maar het belangrijkste is natuurlijk de boodschap dat muziek troost biedt. Altijd.

Fuguette

Claudien, jij speelt piano, en ik zit
In de warande, en luister naar het zingen
Uit het innige hart der stille dingen
En luister naar de stem der nacht die bidt.

Nu is mijn hart heel stil geworden: dit
Is het stil einde van het groote dringen.
De regens die tusschen ons beiden hingen,
Claudien, zijn over en de nacht is wit.

Zachtheid, zachtheid is het woord van muziek:
Het is of je op een groenen heuvel toeft,
Een fabel leest, of ziet een mozaïek –

En ’t hart, ontvangend wat het hart behoeft,
Niet meer van pijn verbijsterd, niet meer ziek,
Vergeet – een glimlach lang – wat het bedroeft.

Martinus Nijhoff
Uit: Vormen, 1924.

Facebook
Twitter

Laatste artikelen