BEETHOVEN
Pianosonates nr.30 op.109 – nr.31 op.110 – nr. 32 op.111
Mari Kodama (piano)
Pentatone PTC 5186 389 • SACD-63’
Het spel van Kodama laat zich niet eenvoudig beschrijven. Ze prefereert duidelijk een lyrische boven een robuuste aanpak. Ze lijkt gezien haar vele kleine tempovrijheden op het eerste gehoor meer iemand voor het moment dan voor de lange lijn, maar die conclusie is meer juist voor de korte dan voor de lange delen. Ze denkt duidelijk meer harmonisch dan polyfoon, heeft de neiging melodieën romantischer te maken dan ze zijn en is niet de grootste liefhebster van al te sterk aangezette dynamische contrasten. Die benadering is bij Beethoven meer op zijn plaats in deze laatste drie sonates dan in eerdere sonates, temeer daar Beethoven hier net als Kodama de puls minder opzichtig benadrukt dan in vroegere sonates. Kodama lijkt nog het meest op een jonger, meer gespierd alter ego van Maria-Joao Pires.
Emanuel Overbeeke
Wilt u meer recensies lezen? Sluit dan hier een abonnement af en krijg automatisch toegang tot honderden andere recensies én voorgaande edities van Luister.