Omdat Christus om drie uur ’s middags is gestorven, noemt men drie uur ’s nachts het duivelsuur. Precies op dat tijdstip schrik ik wakker van een hels kabaal. Het lijkt wel alsof de vier ruiters van de Apocalyps door de slaapkamer galopperen. Eenmaal van de schrik bekomen, hoor ik dat de herrie van een hogere verdieping komt. Dancebeats dreunen als heipalen door het plafond heen, soms overstemd door woeste strijdkreten en opgewonden gilletjes. Ik kijk naast me. Mijn vriendin slaapt als een roos. Kennelijk blokkeren haar oordoppen niet alleen mijn Mongoolse keelzang, maar ook de duivelse decibellen van de druktemakers hierboven.
Door alle covidshit staat de wereld op zijn kop
Er is een feest gaande in de flat. Tja. Hoelang kun je jongelui verbieden om samen lol te maken? Overal om me heen zie ik dat hun geduld opraakt en dat ze de coronaregels minder streng naleven dan in het begin van de crisis. Nee, dat is niet slim. Ook niet solidair. Maar wél begrijpelijk. Dertigers en veertigers met een baan en een gezin hebben nogal eens de neiging te vergeten dat ze ook ooit twintig zijn geweest. Met kloppende slapen stap ik uit bed en waggel naar de woonkamer. Ineens trekt een stem mijn aandacht, een diepe, vervormde stem die ik ken uit mijn jeugd. “De poorten staan open. Duisternis. De wereld van demonen. Hier leeft alleen maar kwaad. Dans met de duivel.” Ondanks de overlast kan ik een grijns niet onderdrukken. Op dat nummer, een Belgische technoklassieker van rond de eeuwwisseling, heb ik nog gedanst in de discotheek van mijn geboortedorp. Dat lijkt nu langer dan een leven geleden. Door alle covidshit staat de wereld op zijn kop. Ook letterlijk. In het duivelsuur bevindt de hel zich boven ons.
En wie kan de duivel beter uitdrijven dan de Estse exorcist Arvo Pärt? Ik heb een rijtje cd’s met religieuze werken van de 84-jarige componist met de profetenbaard, maar draai eigenlijk zelden iets anders dan zijn Kanon Pokajanen, waarvan Cappella Amsterdam in 2016 een ijzingwekkend intense opname heeft uitgebracht. Met lucifers steek ik de kaarsen op tafel aan. De hoeslakens die over de eetkamerstoelen zijn gespannen om te drogen, geven het hele tafereel de perfecte spookachtige sfeer. Ik druk op play en sluit mijn ogen. Enkele seconden later walmt de wierook uit de boxen.
Muziek die buiten de tijd staat
De canon van boetedoening of berouw is een lange hymne in het Kerkslavisch (de officiële taal van de Russisch-orthodoxe kerk), die bestaat uit negen odes naar het model van de negen lofzangen die het orthodoxe psalter afsluiten, van de gezangen van Mozes in de boeken Exodus en Deuteronomium tot die van de Heilige Maagd en Zacharia in het evangelie van Lucas. Pärt schreef de canon ter ere van het 750-jarig bestaan van de Dom van Keulen in 1998. Twee jaar was hij ermee in de weer, maar het resultaat is ernaar. “Een dialoog met het heilige waarin de tijd stilstaat”, zo valt te lezen op het cd-hoesje. Inderdaad. Deze muziek lijkt buiten de tijd te staan en heeft dezelfde sobere en spirituele glans als een orthodox icoon. In gedachten zie ik een processie van zingende monniken met lantaarns door donkere kloostergangen schuifelen. Ik hoor hun stemmen. Lage stemmen die smeken en smachten in de schaduw en hoge stemmen die baden in het licht van de goddelijke openbaring. Na een lange stilte wordt de volgende ode aangeheven. Opnieuw laat ik me gewillig onderdompelen in een sfeer van verstilde devotie.
Het duivelsuur is al lang en breed voorbij als de laatste tonen van de canon wegsterven. Ik staar naar het plafond. Stilte. Of het dancefeest is veranderd in een silent disco, of de nachtbrakers zijn naar bed gegaan. Hoe dan ook is de rust wedergekeerd in de flat. Ik blaas de kaarsen op tafel uit, sluip naar de slaapkamer en ga zo stil mogelijk tegen mijn vriendin aan liggen. “Sjjt”, bijt ze me toe. “Jij bent altijd zó luidruchtig.”