Een van de weinige voordelen van thuisquarantaine is dat je meer tijd hebt om muziek te draaien, films te kijken en boeken te lezen. Zo ben ik al dagen zoet met de Ring-cyclus van Wagner. Geen verzamelalbum met hoogtepunten, hè. De complete Ring. Veertien schijfjes schoon aan de haak. Gas geven, doorpakken. “Moet dit echt”, vraagt mijn vriendin. Ja, dit moet echt.
Der Ring des Nibelungen behoort tot de grootste prestaties uit de muziekgeschiedenis, een project zó megalomaan dat de negentiende-eeuwse componist Richard Wagner er meer dan twintig jaar aan heeft gewerkt. De vier opera’s waaruit de cyclus bestaat, Das Rheingold, Die Walküre, Siegfried en Götterdämmerung, duren bij elkaar zo’n zeventien uur. Kort door de bocht gaat het epische vierluik over de opkomst en ondergang van het godenrijk, over het eeuwige conflict tussen macht en liefde. Denk aan dwergen en reuzen, zuiver bloed en betoverd goud, Germaanse helden en gillende godinnen, de hele mythologische rimram. Wagner schreef niet alleen de muziek voor de opera’s, maar ook de libretti. Om de Ring tot leven te wekken, liet hij op een groene heuvel in het Beierse Bayreuth een operahuis verrijzen dat speciaal was ontworpen voor de uitvoering van zijn gesamtkunstwerken.
Der Meister was al dood toen der Führer werd geboren
Als ik zeg dat ik van Wagner houd, voel ik automatisch de verplichting om mezelf te verantwoorden voor die voorliefde. Terecht? Nee. Wel begrijpelijk. De componist hield er immers rabiaat antisemitische denkbeelden op na. “De grootste profetengestalte die het Duitse volk heeft bezeten”, zei Hitler ooit. “Ik ben trots dat wij nu strijden met het zwaard dat door de meester werd gesmeed.” Dat Wagners werk Hitler heeft geïnspireerd, staat buiten kijf. Dat Wagner Hitler zou hebben gesteund, is aannemelijk. Maar dat is niet aan de orde, want der Meister was al dood toen der Führer werd geboren. Feitelijk heeft Wagner dus helemaal niets met de oorlog te maken gehad. Anderen hebben zijn stukken tot de soundtrack van nazi-Duitsland gebombardeerd. Wat overblijft is de conclusie dat hij een fout figuur was. Dat klopt. Net als dat “sommige van de slechtste opera’s aller tijden zijn geschreven door ontzettend vriendelijke mensen”, aldus criticus Philip Hensher. Het enige wat voor mij telt, is de power van Wagners muziek. Of mag ik het schilderij Die Toteninsel van de Zwitserse symbolist Arnold Böcklin ook niet mooi vinden omdat Hitler het bewonderde? Als we kunst gaan beoordelen op de morele opvattingen van de kunstenaar, of op het feit dat anderen de werken door hun handelen hebben besmeurd, dan blijft er geen hol meer over in de annalen van de kunstgeschiedenis. Dan is het dág Louis-Ferdinand Céline en Knut Hamsun, dág Roman Polanski en Woody Allen.
We kunnen gewoon naar de supermarkt zonder beschoten te worden
Van Woody Allen is overigens de kostelijke uitspraak dat hij niet naar Wagner kan luisteren zonder Polen te willen binnenvallen. Nu we het er toch over hebben: telkens wanneer ik de vergelijking tussen oorlog en deze coronacrisis hoor, komt de stoom uit mijn oren. Zeker politici zouden beter moeten weten. Ik wil de crisis geenszins bagatelliseren, maar ga eens in Syrië of Soedan vragen wat ze erger vinden. We kunnen gewoon naar de supermarkt zonder beschoten te worden, hè.
En we kunnen thuis in alle rust in het rijk van de Ring ronddwalen. Ik zit op het balkon met de deur wagenwijd open. De koperen ploert schijnt enthousiast aan een schone hemel. “PÁM PÁM.” Daar is-ie dan, dreigend en dreunend: de Trauermarsch uit Götterdämmerung. We zijn er bijna. Zo meteen vliegt alles in de fik. Een jonge moeder met kinderwagen kijkt omhoog en vraagt zich af waar al dat bombastische buskruit ineens vandaan komt. Haar blik vindt de mijne. Ze glimlacht, ik glimlach terug. Nee, met oorlog heeft dit allemaal niets te maken.