In januari en februari van dit jaar speelde violiste Sanne Zwikker een meesterwerk van Sibelius in New York en Chicago. Daarbij werd er een opname gemaakt in Rockport, Massachusetts waar ze aan het Vioolconcert in D mineur, opus 47 werkte. In deze blog vertelt ze meer over de geschiedenis van het vioolconcert.
Jean Sibelius’ Vioolconcert in D mineur, opus 47 wordt als een van de grootste werken uit de laatromantiek beschouwd. Het werk beleefde zijn première in Helsinki in het jaar 1904, met Viktor Nováček als solist. Na die uitvoering besloot de componist om het stuk te herschrijven en in te korten. Richard Strauss had in 1905 de eer om die nieuwe versie te dirigeren in Berlijn. Karl Halír trad op als solist. Een jaar later werd Sibelius’ enige grote werk voor viool en orkest voor het eerst gespeeld in Amerika door het New York Philharmonic en soliste Maud Powell. Het vioolconcert bevat veel opgewekte momenten die tegen een sombere, melodische backdrop gespeeld worden.
Meest opgenomen vioolconcert
Sibelius’ vioolconcert werd pas echt populair dankzij de opname van Jascha Heifetz met het London Philharmonic onder leiding van Thomas Beecham. De dirigent begreep en waardeerde het belang van opnames om klassieke muziek, waaronder het vioolconcert van Sibelius, onder een nieuw en groter publiek te brengen in een tijd waarin andere musici opnames als een noodzakelijk kwaad zagen. Sindsdien is Sibelius’ vioolconcert een van de meest populaire vioolconcerten en is het uitgevoerd door topviolisten als Ida Haendel, Pinchas Zukerman, David Oistrakh, Anne-Sophie Mutter, Hilary Hahn en Tossy Spivakovsky. Een van de betere uitvoeringen is te horen op de opname uit 1987, door het Philharmonia Orchestra onder leiding van Esa-Pekka Salonen en solist Cho-Liang Lin. Ook de uitvoeringen van Leonidas Kavakos, Johan Dalene, Pekka Kuusisto en Emmanuel Tjeknavorian behoren zonder twijfel tot de beste opnames van dit grandioze werk.
In de schijnwerper
Als violist(e) heb je de verplichting aan de componist om het werk te interpreteren en te spelen zoals hij of zij het bedoeld heeft. Sibelius hield orkestpassages kort, waardoor je als solist dertig minuten lang nagenoeg voortdurend in de schijnwerper staat. Ida Haendel beschreef het als een werk waarin elke noot telt. Aan het begin van dit jaar bracht ik het Vioolconcert in D mineur, opus 47 van Sibelius tot leven in New York en Chicago.