De negen symfonieën van de Oostenrijkse componist Anton Bruckner (1824-1896) doen soms denken aan langetermijnplanning. Niet alleen wordt de sonatestructuur rigoureus gerespecteerd, maar hij plaatst zichzelf ook hoorbaar tussen zijn grote inspiratiebronnen. Van Beethoven leent hij de lange tremolo’s van de strijkers, van Schubert snelle modulaties en van Wagner het belang van koperblazers en de chromatische harmonie. Voeg daarbij zijn eigen karakteristieken zoals speciale ritmen, extreem stijgende sequensen en climaxopbouw, en we zijn waar Bruckner ons wil hebben: de uiteindelijke ontplooiing van de climax.
Tekst: Wynold Verweij, foto: Koen Broos
Typerend voor Bruckners langetermijndenken is het begin van de Vierde Symfonie, waarin de hoorn op een bed van tremolo’s van de strijkers een ingehouden, lichtgebonden openingsmotief speelt, dat aan het einde van het eerste deel terugkeert in een grandioze, stuwende finale. In het kader van de tweehonderdste verjaardag van de componist (24 september 1824) presenteert het label Harmonia Mundi een uitvoering op historische instrumenten door Anima Eterna, onder leiding van Pablo Heras-Casado.
De opnamen waren eind januari in het Concertgebouw in Brugge. De twee dagen voor de opnamen werd Bruckners Vierde (‘Romantische’) uitgevoerd in Hasselt en Brugge. Heras-Casado, gelouterd in zowel de renaissance als Karlheinz Stockhausen en alles wat zich daartussen bevindt, spreekt voor het begin van de opnamen zacht en geduldig het orkest toe. “We moeten proberen meer legato te spelen, molto legato, en iets meer richting te geven. De violen mogen lichter spelen. We moeten voorkomen dat we gaan stampen.”
Een potlood is genoeg
Zijn dirigeerstokje is een potlood. Meer heeft hij niet nodig om alle instrumentgroepen te bereiken. Heras-Casado is ontspannen en fysiek aanwezig, maar gecontroleerd. Brede armgebaren paart hij aan de elegantie van een vendelzwaaier, opdat crescendo’s imposant klinken maar de luisteraar niet wegblazen. Voor alles moeten zijn crescendo’s lyrisch zijn.
Dan weer maakt hij zich klein met door de knieën te zakken, zodat pianissimo’s niet dun en miezerig worden gespeeld. Op geen enkel moment verheft de Spaanse dirigent zijn stem. Soms lijkt hij te fluisteren. De opnameleidster zit op het podium en beweegt haar hand mee op de maat.
Soms komt zij met suggesties. “Hier zijn jullie net iets te vroeg”, of “ik zou deze noot langer aanhouden, anders klinkt het te gehaast”. Take voor take, noot voor noot, seconde per seconde wordt de symfonie chirurgisch gefileerd. Op het podium heerst engelengeduld, er is geen spanning tussen haar en de dirigent en de muzikanten merkbaar.
“Ik ben extreem gelukkig”, zegt Heras-Casado in de middagpauze. “We zitten in dag één van de opname en het proces is erg productief, heel creatief en fascinerend om te ontdekken – ik geniet van elke stap.”
Waarin verschilt de opname van de concerten?
“Ik probeer in de opname iets van de concertsfeer mee te geven. Natuurlijk streven we naar perfectie. Ook voor de concerten, maar een concert is een tijdelijke beleving en een opname is blijvend. Er is een ander perspectief van luisteren. Er zijn enkele details die je nooit zou opmerken in een live-uitvoering, maar die je wel hoort bij het intieme beluisteren van een opname. Dan kun je details of kleine foutjes waarnemen. Maar het belangrijkste is dat we de intensiteit van de uitvoering niet verliezen, de intensiteit van een live-ervaring, die we elke keer dat we repeteren, elke keer dat we een take opnieuw doen, proberen over te brengen. Je moet volledig in de muziek zitten, in het moment zelf. En die toestand nooit verlaten.”
Het volledige verhaal kunt u lezen in Luister 778. Dit nummer ligt van 8 maart tot en met 12 april 2024 in een boekhandel bij u in de buurt. U kunt dit nummer ook online kopen in de BCM Store.