Beatrice Rana was nog maar 24 toen ze met Bachs Goldbergvariaties de wereld aan haar voeten speelde. Eerder maakte de Italiaanse pianiste grote indruk met haar interpretaties van Chopins Preludes. Eén man was zij altijd een beetje uit de weg gegaan: Ludwig van Beethoven. Tijdens de lockdown sloot ze zichzelf maandenlang met hem in één kamer op.
Tekst: Ruud Meijer, foto: Simon Fowler
Laten we maar beginnen met de grootmoeder van Marcel Proust. Logisch toch? Charles Rosen, meesterpianist en auteur van het boek Beethoven’s Piano Sonatas, zal die keuze zeker begrijpen. Rosen vond de mening van oma Proust kennelijk zó belangrijk, dat hij er zijn boek mee begon. Dat zat zo.
Hoewel zij een extreem bescheiden, pretentieloze vrouw was, had zij een onwrikbaar geloof in alles wat zij op haar beurt van haar moeder had geleerd. Hoe je bepaalde gerechten klaarmaakt, hoe je op een gepaste manier gasten ontvangt én… hoe je de sonates van Beethoven speelt.
Een eenvoudige andante moet je niet al te grootsprakerig spelen, vond oma. Een kok, specialist in ingewikkelde haute-cuisinerecepten, weet vaak niet hoe je een simpele biefstuk met aardappelen zo smakelijk mogelijk opdient. Biefstuk met aardappelen als het ideale pianocompetitiestuk, moeilijk door eenvoud, de Sonate Pathétique van de keuken. Beatrice Rana moet hard lachen om die vergelijking en zegt: “Zou helemaal kloppen, áls de Sonate Hammerklavier een eenvoudige maaltijd was…” – een droge constatering die haar ondervrager weer aan het lachen maakt.
Maar snapt Rana wat de grand mère van Frankrijks beroemdste schrijver bedoelt? “Zeker!”, antwoordt ze. “Ik begrijp waar zij naartoe wil. Vanuit een bepaald perspectief bezien, is het zelfs heel erg waar. De muziek van Beethoven zit al boordevol met van alles en nog wat. Je zou kunnen zeggen dat dat al genoeg is. De persoonlijkheid die uit zijn Sonate Opus 106 tevoorschijn komt, is reusachtig. Eigenlijk is de taak van de uitvoerder om die muziek, hoe zal ik het zeggen, te laten ‘zijn’.”
De Hammerklavier is een berg
“Toen ik de Goldbergvariaties van Bach opnam, ervoer ik dat als een spiritueel proces. Ook het spelen voor een publiek was voor mij een spirituele reis. Bij Beethoven was dat anders. Telkens wanneer ik de Hammerklavier speelde, voelde ik zijn aanwezigheid op een heel intense manier. Hij eist zoveel van de pianist én van het publiek. Het is bepaald geen easy listening. Voor zowel de uitvoerder als de luisteraar is het een vorm van bergbeklimmen. En wanneer je op de top komt, dan voelt dat echt alsof je iets geweldigs hebt bereikt. Zo van: yes! We hebben het gehaald! Ik heb het gedaan! Ik voel Beethovens aanwezigheid zo sterk, omdat hij voortdurend dingen aan mij vraagt, mij voortdurend uitdaagt. In die zin ben ik het helemaal eens met ons uitgangspunt, dat zinnetje van Proust, dat de interpretatie van de Hammerklavier niet te kunstmatig moet worden, omdat de reis op zich al zó sterk is. Van nature is het al zo’n raak en geprononceerd werk, dat je er niet al te veel aan moet toevoegen. Niet dat dát makkelijk is. Ik moet altijd denken aan die uitspraak van Chopin: eenvoud is het hoogste niveau van verfijning. Dus om een raak en direct contact te hebben met het publiek, moet er toch heel veel werk worden verzet. De balans tussen te veel of te weinig is heel erg delicaat.”
Het complete interview met Beatrice Rana kunt u lezen Luister 778. Dit nummer ligt van 8 maart tot en met 12 april 2024 in een boekhandel bij u in de buurt. U kunt dit nummer ook online kopen in de BCM Store.