Louis Andriessen (1939-2021) was de invloedrijkste componist van zijn generatie en wordt als een van de grondleggers van de Haagse School beschouwd. In zijn composities legde hij de nadruk op complexe akkoorden, gespeeld op blaasinstrumenten, en integreerde hij meerdere muziekgenres. Andriessen leed al een tijd aan de ziekte van Alzheimer.
Componistenfamilie
Andriessen groeide op in een muzikaal gezin en trad in de voetsporen van zijn vader, componist Hendrik Andriessen. Na een opleiding compositie bij Kees van Baaren aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag – waar hij later zelf les zou geven – ontwikkelde Andriessen in de jaren zestig en zeventig zijn eigen gedurfde en invloedrijke stijl. Hij liet zich inspireren door diverse genres, van klassieke componisten als Bach en Stravinsky tot jazz en Franse chansons.
Aktie Notenkraker
Behalve componist was Andriessen ook een voorvechter van vernieuwing in de klassieke muziek. Samen met componist Reinbert De Leeuw was hij een van de initiatiefnemers van Aktie Notenkraker, waarvan de verstoring van een concert van het Concertgebouworkest in het collectief geheugen zit. Met zulke acties vroegen de zogenaamde Notenkrakers aan het eind van de jaren zestig meer waardering voor moderne klassieke muziek. In 2013 zou Andriessen ter ere van het 125-jarig bestaan van datzelfde orkest Mysteriën componeren, een werk voor symfonieorkest en daardoor uitzonderlijk in zijn oeuvre.
Onconventionele composities
In de jaren zeventig schreef Andriessen meerdere onconventionele stukken, waaronder de opera Reconstructie (1969), alsook muziek met een politieke lading. Zijn internationale doorbraak maakte hij in 1976 met De Staat, een minimalistische compositie met tekst van Plato. Hij schreef het stuk naar eigen zeggen “als een debat over de verhouding tussen muziek en politiek”. Met deze compositie bekroonde Andriessen zich in 1977 tot winnaar van de Matthijs Vermeulenprijs en het International Rostrum of Composers. Andere bekend werk uit die periode is De Tijd (1981).
Magnum opus
In de volgende decennia legde Andriessen zich toe op muziektheater, toneel- en filmmuziek. Dat resulteerde onder meer in Rosa (1988) en Writing to Vermeer (1999) in samenwerking met de Britse filmregisseur Peter Greenaway. Rond diezelfde tijd componeerde Andriessen de opera De Materie, die in 1989 voor het eerst – en zeker niet voor het laatst –door zijn boezemvriend Reinbert De Leeuw werd gedirigeerd. Dit magnum opus werd wereldwijd talloze keren opgevoerd met De Leeuw achter de lessenaar.
Geprezen oeuvre
In 2008 ontving Andriessen de Johan Wagenaarprijs voor zijn volledige oeuvre, werd hij benoemd tot hoogleraar in de Scheppende Kunsten aan de Universiteit van Leiden en ging La Commedia in première. Voor deze filmopera mocht hij drie jaar later de Grawemeyer Award for Music Composition van de Universiteit van Louisville in ontvangst. In 2018 kende de Universiteit van Amsterdam een eredoctoraat aan hem toe omwille van zijn vernieuwend werk als componist.
De laatste compositie
Het slotakkoord van Andriessens oeuvre is May voor koor en orkest. Deze compositie, op fragmenten uit het gedicht Mei van Herman Gorter, werd in december 2020 voor het eerst opgevoerd. Dat dit zijn laatste werk zou zijn, was destijds al duidelijk. Hij leed aan de ziekte van Alzheimer waardoor componeren niet meer ging, improviseren wel. Meer lezen over deze grote componist? Luister wijdt in de volgende editie van het magazine een artikel aan Louis Andriessen.