MAGNARD
Ouverture – Chant funèbre – Hymne à la justice – Hymne à Vénus – Suite d’orchestre dans le style ancien
Philharmonisches Orchester Freiburg o.l.v. Fabrice Bollon
Naxos 8.574084 • DDD-66’
Waardering: 8
Na de vier symfonieën voltooien Fabrice Bollon en de Freiburgers hun cyclus met de resterende orkestwerken van Albéric Magnard (1865-1914). Het vroegste werk staat achteraan: een suite ‘in oude stijl’ van de vierentwintigjarige Magnard, in navolging van leermeester Vincent d’Indy die hem de liefde bijbracht voor de muziek van Philippe Rameau: vijf galanterietjes, bekwaam vormgegeven en charmant, maar nog niet karakteristiek. Dat zijn wel de overige tracks: vier losse orkestwerken die, achter elkaar beluisterd, een sterke samenhang vertonen. De Ouverture gaat er duchtig tegenaan en die toon wordt voortgezet in Chant funèbre, het meesterwerk uit 1895, gecomponeerd onder de indruk van de dood van zijn vader, de invloedrijke Figaro-hoofdredacteur Francis Magnard. Eerdere opnamen maakten er iets uitgesponnens en plechtstatigs van, maar Bollon creëert spanning en samengebalde energie. De Hymne à la justice (1902) begint met een knal: een gedreven orkestraal statement tegen onrecht en discriminatie van de politiek uitgesproken Magnard naar aanleiding van de beruchte affaire Dreyfus, die Frankrijk rond 1900 op zijn kop zette. Andere taal spreekt hij in Hymne à Venus, een warmbloedige lofzang op de liefde. Vaart, urgentie en een fraaie opname kenmerken de op dit moment beste uitvoeringen van de verrassende muziek van een Franse componist ‘in de lift’.
Gerard Scheltens
Wilt u meer recensies lezen? Sluit dan hier een abonnement af en krijg automatisch toegang tot honderden andere recensies én voorgaande edities van Luister.