PERGOLESI

Recensie PERGOLESI, TARABELLA – La serva padrona – Il servo padrone

PERGOLESI, TARABELLA
La serva padrona – Il servo padrone
Erika Liuzzi (sopraan), Donato Di Gioia (bariton), Paolo Pecchioli (bas), Orchestra ‘V. Galilei’ o.l.v. Flavio Emilio Scogna
Brilliant Classics 95360 • DDD-81’ (2 cd’s)
Waardering: 7

Bij leven dankte Giovanni Battista Pergolesi (1710-1736) zijn bekendheid voor een belangrijk deel aan het intermezzo La serva padrone, een nogal korte, komische opera (opera buffa) die bedoeld was als intermezzo in een gewone, veel langere opera. Het verhaal betreft een klucht. Een oudere vrijgezel, Uberto, is de bedilzucht van zijn huishoudster, Serpina, zat. Bij wijze van uitvlucht gaat hij op zoek naar een echtgenote. Samen met de stomme knecht Vespone bedenkt Serpina een slinks plannetje. Dat leidt er uiteindelijk toe dat de heer des huizes met de huishoudster in het huwelijksbootje treedt. Zo maakt ze promotie: ze wordt de baas in huis. Dat levert een muzikaal fraai uitgewerkt geheel op, met vooral een heel fraaie, ietwat gepolijste Di Gioia. Hier pakt Aldo Tarabella (1948) met zijn moderne Il servo padrone de draad op. Uberto realiseert zich dat Serpina als vrouw nog slechter te pruimen is dan als huishoudster en vermomt zich als zijn vorige vrouw die haar man weer opeist. Serpina keert terug in haar oude rol van huishoudster. Het contrast tussen de beide werken is groot. Dat mag met 270 jaar tussen het moment van componeren niet verrassen; de eerste, toch wat dissonante tonen vielen mij wat rauw op mijn dak. Na een tijdje luisteren kom je er wel in, met name de zangers verstaan hun vak, maar toch blijft de vraag hangen of Pergolesi’s oude hit een gelukkig huwelijk vormt met zo’n modern vervolg.
Quirijn Bongaerts

Wilt u meer recensies lezen? Sluit dan hier een abonnement af en krijg automatisch toegang tot honderden andere recensies én voorgaande edities van Luister.

Facebook
Twitter

Laatste artikelen