REICHA, BEETHOVEN
Symphonies de Salon
Le Concert de la Loge
Aparté AP211 • DDD-75’
Waardering: 8
In dit Beethoven-jaar zal niemand beseffen dat ook Anton Reicha in 1770 werd geboren. Hij heeft Ludwig van Beethoven gekend en heeft ze hebben zelfs samen in het theaterorkest van Bonn gezeten: Reicha op fluit, Beethoven op altviool. Tussen Beethovens Septet, opus 20 en Reicha’s Grande Symphonie de salon no. 1 voor negen instrumenten ligt 25 jaar, maar na elkaar gehoord vallen de familiegelijkenissen onmiddellijk op. Beide stukken beginnen met een kort sonoor statement in de laagte, gevolgd door een langzame inleiding. Bij Reicha klinkt daarin trouwens een fraai getimbreerde hobosolo en overal op de cd blijken de blazers van het op historische instrumenten spelende Concert de la Loge een sterkere troef dan de wat iele violen; de lagere strijkers hebben meer body. Wel is het bij Reicha vaak zo, dat na een veelbelovend thema er verder vaak wat voorspelbaardere dingen gebeuren, op de werveling van de finale na. Bij Beethoven ligt dat toch hoorbaar anders. Als koppel gelijkgezinde stukken is de combinatie uiterst aanstekelijk en alleszins plezierig. O ja, de term salonsymfonie is min of meer door Reicha bedacht; voor deze grotere bezettingen tussen kamermuziek en orkest was nog geen naam.
Paul Herruer
Wilt u meer recensies lezen? Sluit dan hier een abonnement af en krijg automatisch toegang tot honderden andere recensies én voorgaande edities van Luister.