SCHUBERT
A Schubertiade with arpeggione
L’Amoroso o.l.v. Guido Balestracci (arpeggione)
Ricercar RIC 409 • DDD-64’
Waardering: 8
Hoewel het instrument ook cellogitaar of guitare d’amour werd genoemd en de vorm wel gitaarachtig is, lijkt de zessnarige arpeggione toch behoorlijk op een viola da gamba. Dat werd trouwens al opgemerkt toen het nieuwe instrument in 1823 werd gepresenteerd. Het enige grote werk ervoor is Franz Schuberts Sonate, D 821 die tegenwoordig meestal door cellisten wordt gespeeld en een enkele keer dus ook op het bedoelde instrument. Daaromheen heeft L’Amoroso een fleurige border van arrangementen gepresenteerd, waarin we ook een tertsgitaar, een gewone gitaar en een aartsluit tegenkomen. Met die laatste zit de groep wel op het randje, al heeft Schubert zelf in 1818 nog iemand luit horen spelen. Het kleurenpalet loopt van zang en arpeggione naar combinaties van een of meer instrumenten met en zonder zang en ze komen allemaal samen in een op Schubert gebaseerde wals (met zangtekst) van Pauline Viardot. Bij de liederenselectie is de luit leidmotief, vandaar dat er ook een lied uit de Schöne Müllerin in terecht is gekomen. Het is alles bij elkaar vooral een tokkelschubert geworden, heel breekbaar om te horen; de Broadwood-fortepiano uit 1822 brengt in dat kader een bijna grove klank mee. Het belang zit in de sonate, de rest is marginaal charmant.
Paul Herruer
Wilt u meer recensies lezen? Sluit dan hier een abonnement af en krijg automatisch toegang tot honderden andere recensies én voorgaande edities van Luister.