WEINER

Recensie WEINER – Complete Orchestral Works, Volume 3

WEINER
Complete Orchestral Works, Volume 3
Budapest Symphonie Orchestra MAV o.l.v. Valéria Csányi
Naxos 8.574125 • DDD-66’
Waardering: 9

Gelijk de befaamde pindakaasreclame mag men zich bij Leó Weiner afvragen: wie is er niet groot mee geworden? Alle grote Hongaarse musici uit de eerste helft van de vorige eeuw hebben aan de muziek­academie in Boedapest in Weiners compositie-of kamermuziekklas gezeten. En dan te bedenken, dat juist Weiner te midden van zijn iets oudere kompanen Bartók en Kodály aanvankelijk gezien werd als de belangrijkste componist! Begrijpelijk, want hij vond als eerste zijn volwassen stijl, geschoeid op Duits- en Frans-romantische leest. Na twee zeer geslaagde volumes met groot symfonisch werk, vinden we bij deze uitgave kleinschalige stukken, zoals de bedrieglijk eenvoudige Divertimento’s, opus 20 en 24. Valéria Csányi bewijst haar decennialange ervaring als balletdirigente bij de Hongaarse Staatsopera en geeft de dansante delen precies de benodigde verfijning en beweging mee. Maar ook de impressionistische klankblosjes die nodig zijn om de Romance, opus 29 tot leven te wekken, brengt ze met verve aan. De solisten hierbij zijn celliste Ditta Rohmann, een van de grote talenten in Hongarije, en harpiste Melinda Felletár, die dit stuk nu al voor de derde keer heeft opgenomen! Het modernste werk is de Pastorale, Fantasie en Fuga, opus 23; de verwantschap met Béla Bartók is voelbaar en de zweem van ‘Hongaarsheid’ hangt er het sterkst overheen, terwijl een volksliedje notabene pas zijn intrede doet in de fuga… Een fijne en zeer overtuigende uitvoering; kom maar gauw met volume 4!
Harry-Imre Dijkstra

Wilt u meer recensies lezen? Sluit dan hier een abonnement af en krijg automatisch toegang tot honderden andere recensies én voorgaande edities van Luister.

Facebook
Twitter

Laatste artikelen