Zo is de Jorismis een gebed met een eind geworden

Wie Herman Finkers zegt, zegt cabaret. Maar de man van het Almelose stoplicht heeft meer noten op zijn klavecimbel. Hij is ook componist. Zijn Sint Jorismis is 33 jaar na zijn debuut op Finkers’ bruiloft een album geworden. Voor de tweede keer. “Dit is de punt. Zeker weten.”

Tekst: Tim Nijhof, foto: Keke Keukelaar

Missa Sancti Georgii.

Zo heet hij in Algemeen Beschaafd Latijn, de mis van Herman Finkers. Gecomponeerd voor zijn ’trouwerij’ – zoals hij pleegt te zeggen -, in 1990. In de Georgiuskerk in Almelo. Bijgenaamd De Sjors. Vrij naar Joris, behalve de plaatselijke parochienaam ook de patroonheilige van Almelo. “Dat laatste weet trouwens bijna geen Almeloër. Ja, misschien eentje van de verkenners”, zegt Finkers.

Er is meer. “Mijn eerste geschreven werk waar ik succes mee had, was een gedicht van 3,5 meter, getiteld Sint Joris en zijn verkering. Dat is ook de reden waarom ik mijn mis zo heb genoemd.” Zijn spontane muzikale probeersel is na eindeloos schaafwerk uitgegroeid tot een volwassen mis. Finkers: “Het is mijn kindje, dat ik heb opgevoed. Nu kan die mis de deur uit en moet hij zich redden.” Finkers ontvangt in zijn thuishonk in bosrijk Beuningen, waar de rivier De Dinkel zichzelf zeven keer tegenkomt. Een prachtige plek om in alle rust mooie dingen te bedenken. Wel eentje die is ontdekt door muizen. Finkers fronst.

Hij heeft ‘diervriendelijke vallen’ geplaatst, vertelt hij. En verdomd, het is of de muis ermee speelt. Tijdens het interview schiet er een over de vloer. Finkers stuift erachteraan. Het is een komisch tafereel. Alsof de heer des huizes het geregisseerd heeft. Zou het? Als het dier onder het aanrecht is gemuisd, keert de rust terug in het schrijvershuisje in Beuningen. Buiten, tussen het kreupelhout, scharrelt er nog een. Hij steekt nog net niet de tong uit. De muis, niet Finkers.

Eenmalige mis

De 68-jarige Tukker neemt de tijd voor zijn verhaal. “Zo’n mis maak je eens in je leven”, zet Finkers uiteen. “Het is me alleen gelukt omdat het totaal pretentieloos was. De mis hoefde aan geen enkele standaard te voldoen. Anders zou ik ook compleet op slot zijn geslagen. Ik heb cabaretliedjes gemaakt, zes jaar pianoles gehad. Maar ik weet niet hoe je strijkers arrangeert, hoe je componeert. Muzikaal gezien ben ik vrij onthand.”

Toch is de Jorismis uit zijn handen gerold. Bedoeld voor die ene feestelijke gelegenheid, zijn bruiloft. “Ik heb het gedaan voor de familie, de kennissen, de mensen uit onze naaste kring. Voor oom Jan, tante Dinie, mijn ouders. Mijn vader Ben heeft het gelukkig nog meegemaakt. Hij vond de mis geweldig mooi. In de jaren 80 tingelde ik al een Kyrie of een Benedictus op de piano. Gewoon voor de lol. Ik dacht nog: wat moet ik nou met een Kyrie. Toen heb ik sommige van die stukjes gebruikt in mijn cabaretvoorstellingen.”

Finkers zingt voor. ‘Niemand kan zo teder zingen, niemand die ik ken. Buiten mij, omdat ik de grootste slijmbal ben’. Een lied uit EHBO is mijn lust en mijn leven, zijn theatershow van 1985. “Die melodie komt uit het Benedictus. Mensen denken vaak dat ik mijn cabaretvoorstellingen in de mis heb gestopt. Het is juist andersom.” De mis is op wonderlijke wijze tot stand gekomen. Finkers hoort ‘ergens in de jaren 80’ het Agnus Dei van Puccini. In de auto, op Radio 4. “O, wat mooi, dacht ik. In die tijd kon je nog niet even snel iets inzingen op je telefoon. Of iets terugluisteren op YouTube. Ik was gedwongen die melodie te onthouden.”

Het complete interview met Herman Finkers kan je lezen in Luister 772. Dit nummer kan je vanaf 26 mei kopen in een boekhandel bij jou in de buurt of online op store.bcm.nl

4/5 - (6 stemmen)
Facebook
Twitter

Laatste artikelen