BRITTEN, SJOSTAKOVITSJ
Cello Symphony op. 68 / Celloconcert nr. 1
Johannes Moser (cello), WDR Sinfonieorchester Köln o.l.v. Pietari Inkinen
Hänssler Classics CD 98.643 • DDD – 62’
Twee markante 20e-eeuwse werken voor cello en orkest horen we hier, allebei gecomponeerd voor Mstislav Rostropovitsj. Het concert van Sjostakovitsj behoort tot zijn bekendste stukken. Daarentegen lijkt het wel of bijna alle cellisten met een boog om Brittens opus 68 heen lopen. De muziek bezit een zekere strengheid en bitterheid, die haar waarschijnlijk minder toegankelijk maken. Bovendien mist de solist hier de uitdaging van een krachtmeting met het orkest, onderdeel als hij hier wordt van een muzikale constructie die geen virtuoze uitbundigheid toelaat. Johannes Moser kan zich daaraan ondergeschikt maken, terwijl hij zich tegelijk laat gelden waar hij op de voorgrond treedt. Hij staat zijn mannetje bij de intimiderende dramatiek van het Allegro maestoso, ontlokt in het Presto inquieto spookachtige effecten aan zijn instrument en droomt weg in het Adagio, dat via een cadens uitmondt in een machtige Passacaglia. Ook zijn Sjostakovitsj-interpretatie bezit een eigen karakter. Sommige De stevige, soms zelfs ruige aanpak van Moser misstaat dit Allegretto niet. Heel bijzonder is de luchtige, onnadrukkelijke manier waarop hij het daaropvolgende Moderato speelt. De ijle sonoriteit past goed bij dit deel dat bijna zo argeloos klinkt als een slaapliedje. Kritiek is er voor het slotdeel, dat werkelijk wordt afgeraffeld. Afgezien van het niet vlekkeloze spel van de eerste hoornist – belangrijk in Sjostakovitsj – voldoet het orkest uitstekend.
Aad van der Ven
Wilt u meer recensies lezen? Sluit dan hier een abonnement af en krijg automatisch toegang tot honderden andere recensies én voorgaande edities van Luister.